Messa da Requiem (Verdi) - 2, 9 en 10 april 2011








































MESSA DA REQUIEM - Giuseppe Verdi

De geschiedenis van Verdi’s Requiem begon met een misstap. Het was 22 april 1873 toen de bekende dichter en schrijver Alessandro Manzoni, die door Verdi zeer bewonderd werd, bij het verlaten van de kerk van San Fedele struikelde en van de trappen viel. Hij stierf ter plekke, 88 jaar oud.

Een meesterwerk
Enkele weken later liet Verdi aan zijn vriend en muziekuitgever Ricordi weten dat hij het plan had opgevat om een requiemmis te schrijven ter nagedachtenis aan de grote dichter. Verdi, toen zelf 60, was op dat moment de belangrijkste operacomponist van Italië. Hij had bijna al zijn grote opera’s al geschreven, op Otello en Falstaff na. Zijn aankondiging veroorzaakte dan ook grote opwinding in muzikale kringen, men verwachtte een meesterwerk in de religieuze muziek.

Enthousiast ontvangen
In mei 1873 vertrok Verdi, samen met zijn vrouw, naar Parijs, waar hij begon te werken aan het Requiem. Het werk was voltooid op 10 april 1874 en de première vond plaats in de kerk van San Marco in Milaan op 22 mei van datzelfde jaar, Manzoni’s eerste sterfdag.
Het werk werd enthousiast ontvangen en veroverde na Italië ook de rest van Europa. Alleen in het Victoriaanse Engeland lukte het niet om de Royal Albert Hall vol te krijgen. Ondanks lovende kritieken bleef het puriteinse Engelse publiek wantrouwig tegenover een liturgisch werk dat niet gepast plechtstatig en bezadigd was. In Italië werd het stuk zo populair dat het bij allerlei gelegenheden in allerlei uitvoeringen plaatsvond, zelfs gespeeld door fanfareorkest, of in een versie voor 4 piano’s. Verdi, die alleen het beste wilde voor zijn Requiem (in Londen vond hij alleen de Royal Albert Hall geschikt, vanwege de uitmuntende akoestiek), kon hieraan uiteraard zijn goedkeuring niet geven, maar het stuk was onderhand niet meer alleen van hem, maar van het hele Italiaanse volk.

Werk van een genie
Ook onder vakgenoten werd het Requiem over het algemeen zeer positief ontvangen. De meeste waren het met Brahms eens dat het het werk van een genie was. Sommigen waren echter minder positief: Wagner schijnt, nadat hij het werk had gehoord, te hebben opgemerkt dat het maar beter was om niets te zeggen, en de bekende dirigent Hans van Bülow noemde het ‘een opera in een religieus jasje’. Een uitspraak die hij later overigens terugnam. Het is waar dat het Requiem elementen van de opera in zich draagt. Het werk is een van Verdi’s latere werken, en hij maakt gebruik van de muzikale middelen die hij in zijn opera’s heeft ontdekt. Voor de luisteraar is het op sommige momenten bijna onmogelijk om je geen theatrale voorstelling te maken van wat er zich in het stuk afspeelt. Zo’n punt is bijvoorbeeld het begin van het laatste deel, het Libera me.

Liturgische oorsprong
Het Requiem heeft echter het karakter van een oratorium; religieuze muziek bestemd voor de concertzaal, met de duidelijke liturgische oorsprong van een requiemmis. De Messa da Requiem bestaat uit teksten uit de rooms-katholieke liturgie voor overledenen. In de tijd dat het werk werd geschreven, behoorde daar ook de sequentia Dies irae nog toe. Bij het Tweede Vaticaans Concilie (1963) is dit gezang buiten de liturgie geplaatst vanwege de te dramatische tekst. Andere wisselende en vaste misgezangen komen in het werk van Verdi niet voor, zoals het Graduale, het Credo en het slotgezang In paradisum. Op indrukwekkende wijze geeft Verdi uitdrukking aan de religieuze symboliek van deze tekst. Vooral de duisternis en het ontzagwekkende van het doodsbesef treden in het werk sterk naar voren. Daarbij haalt Verdi alle muzikale expressiemiddelen uit de kast om de zeggingskracht te verdiepen. Zo horen we een breed scala aan wisselende toonsoorten, grote dynamische contrasten, murmelende en explosieve koordelen; dramatische, maar ook intieme getuigenissen van de solisten; momenten van binnen de muziek uitgeschreven spannende stiltes; dreigen klappen van het orkest (in reusachtige bezetting); triomfmarsen en klaroenstoten, maar ook momenten van verstilling en rust, waarbij de twijfel overigens vaak weer op de loer ligt in de vorm van chromatiek en vreemde harmonische wendingen.
Bij het Requiem van Verdi wordt de luisteraar aldus boven de dagelijkse realiteit uitgetild, en geconfronteerd met de mysteries van dood en leven.

bron: concertkoor KOV




KOREN EN ORKEST


AMUSA uit Wuustwezel
Amusa was vroeger gekend als het Sint-Ceciliakoor van Wuustwezel en is reeds 45 jaar actief. In 1965 kwam er een samenvoeging tot stand tussen het mannenkerkkoor en het meisjes- en dameskoor. Sindsdien spreekt men dan ook van een volwaardig, vierstemmig gemengd koor. De grootste doelstelling van het koor bestond erin, om voornamelijk de liturgie te verzorgen. De laatste jaren is er echter verandering opgetreden en groeide er, naast kerkelijke liederen, een uitgebreid repertorium van profane liederen. Momenteel is het koor uitgegroeid tot 48 enthousiaste zangers onder leiding van Luc Weyts.

Amusa >


SENZA MESURA uit Kontich
Senza Misura werd opgericht begin 2001 met het Sint-Ritacollege te Kontich als thuisbasis. Toen in
2004 het dirigeerstokje in handen kwam van Jan Maes kreeg het koor zijn huidige naam Senza Misura. De letterlijke vertaling van deze muziekterm is "zonder maat", wat voor een koor vrij eigenaardig mag klinken, maar het muzikaal woordenboek geeft als betekenis "vrij in het tempo". De meeste koorleden zijn afkomstig van Kontich en de omliggende gemeenten Het koor bestaat uit ongeveer 50 individuele mannen en vrouwen die elkaar vrij toevallig gevonden hebben en gezamenlijk hun hobby willen uitoefenen: zingen.

Senza Misura >



GEELS VOCAAL ENSEMBLE
In september 1986 startte onder impuls van Chris De Maeyer het Geels Kamerkoor met veertien leden in de schoot van de Geelse muziekacademie. Al spoedig groeide het ledental uit tot ongeveer 30, zodat de naam werd aangepast tot Geels Vocaal Ensemble. Gedurende de daaropvolgende jaren nam het koor met succes deel aan een aantal koorwedstrijden in de hoogste categorie: in 1989, eerste prijs 'cum laude' en gedeelde eerste plaats op de Gouden Ster te Lommel; Internationaal Zangconcours te Heythuysen 1e prijs. Dankzij de wekelijkse repetities bouwde dit gemengd koor een indrukwekkend repertoire op dat getuigt van durf en ambitie. Zij brachten muziek uit de middeleeuwen tot de 20ste eeuw, a capella of met instrumentisten zoals de mis van Stravinsky, het Gloria van Vivaldi , het Requiem van Duruflé, Requiem Verdi, Requiem Mozart, Matteüspassion, enz... Het koor heeft een vzw-structuur en organiseert alleen of in samenwerking met bevriende koren de concerten.

Geels Vocaal Ensemble >



VLAAMS SYMFONISCH ORKEST
De voorbije decennia wist het Vlaams Symfonisch Orkest zich een benijdenswaardige plek in het Belgische concertlandschap te verwerven. Inmiddels bestaat de muziekvereniging al meer dan tachtig jaar! De oprichting dateert van 1927, toen een groep vrienden samen begon te musiceren in Boechout. Tal van muzikanten sloten zich destijds aan bij een amusementsorkest dat zich de Boechoutse Symfonie noemde. In 1977, bij de verhuizing van het orkest naar Mortsel, vervelde de Boechoutse Symfonie tot het Vlaams Symfonisch Orkest (VSO). Langzaam maar zeker evolueerde de muziekgroep van een bescheiden kamerorkest naar een volledig symfonisch orkest. 22 jaar lang bleef de kundige leiding in handen van Michael Scheck. Piet Swerts volgde hem op. In 1993 werd Silveer Van den Broeck dirigent. Ondertussen was het Vlaams Symfonisch orkest uitgegroeid tot een 60-koppig ensemble, waar liefhebbers, studenten en beroepsmusici elkaar in de muziek konden vinden. In 2000 neemt Frans Cuypers het dirigeerstokje over. Vier jaar later zorgt de jonge dirigent Geert Baetens voor een frisse en dynamische impuls die het orkest nieuw leven inblaast. In 2009 ten slotte, geeft Geert de fakkel door aan Bart Van Casteren. Het orkestrepertorium bestrijkt zowat alle stijlperiodes, van barok over romantiek tot hedendaagse muziek. Ook Vlaamse componisten komen uitgebreid aan bod. In 2005 stonden dan weer filmmuziek en het musicalgenre centraal. Het VSO beperkt zich allerminst tot de uitvoering van puur symfonische werken, ook solistenbegeleiding behoort tot het activiteitenpakket. Ook grootse projecten met koor en vocale solisten prijken op het programma, met onder meer Ein Deutsches Requiem van Brahms, het Stabat Mater van Dvorak en de Carmina Burana van Carl Orff (2007). Het Vlaams Symfonisch Orkest concerteert zowel voor eigen publiek in Mortsel, als in deSingel of in de Elisabethzaal in Antwerpen. Verder gasteert het VSO op tal van locaties. Het Vlaams Symfonisch Orkest geniet de erkenning van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, de provincie Antwerpen en de stad Mortsel.

Het Vlaams Symfonisch Orkest >




SOLISTEN & DIRIGENT

Diane Verdoodt - sopraan
Diane Verdoodt
Na het behalen van haar eerste prijs zang aan het Koninklijk Muziekconservatorium te Brussel bij Louis Devos, studeerde Diane Verdoodt verder bij Professor Rudolf Bautz te Aachen, bij Bernadette Degelin te Antwerpen, en privé bij Lucienne Van Deyck. Ze behaalde ook het diploma Docerend Musicus in het Muziekconservatorium te Zwolle – Nederland. 
Diane Verdoodt bezit het Diploma van Meester in de Muziek. 
Ze maakte opnamen voor de BRTN, RTBF en NOS en verleende haar medewerking aan een twintigtal platen en cd’s.
Diane Verdoodt is hoofdvakdocente solozang in het Koninklijk Muziekconservatorium te Brussel. Door haar universele zangtechniek is het concertrepertoire van Diane Verdoodt uitermate uitgebreid en bestrijkt een periode die gaat van de middeleeuwen tot en met de hedendaagse toondichters, met inbegrip van musical.


Sandra Paelinck - mezzosopraan
Sandra Paelinck

Sandra Paelinck (Mortsel, 1985) zong vanaf haar 9 jaar in het kinderkoor van de Vlaamse Opera waar ze verscheidene grote operaproducties heeft meegezongen, o.a. La Bohème, Tosca en Die Zauberflöte. 
Hierna is ze zanglessen gaan volgen bij Lieve Suys en is in september 2003 begonnen met de zangopleiding aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium te Antwerpen bij docente Bernadette Degelin. Hier heeft ze ook al lessen gekregen van Lucienne van Deyck, Carol Yahr, John Norris en Guy Joosten. Masterclasses heeft ze o.a. gevolgd bij Irwin Gage en Eva Marton. 
Haar studies heeft ze vervolledigd bij Stephanie Friede en haar assistente Eva Oltivanyi en momenteel ontwikkelt zij haar zangtechniek verder bij Lubov Stuchevskaya. In het seizoen 2005-2006 heeft ze één van de Grisettes gespeeld in Die Lustige Witwe van Franz Léhar, een productie van de Vlaamse Opera en in seizoen 2006-2007 was ze daar ook te horen als Hofdame in Aladino e la lampada magica van Nino Rota. 
Tevens heeft zij in maart 2008 de rol van Euridice gezongen in de opera Orfeo e Euridice van Bertoni, een productie van het Koninklijk Conservatorium te Antwerpen, o.l.v. Frank Agsteribbe en in een regie van Waut Koeken. 
In juni 2008 zong ze Pastorello in de opera Tosca van Puccini van de Zomeropera te Alden Biesen o.l.v. Koen Kessels en in een regie van Frank van Laecke. In het seizoen 2008-2009 was Sandra te horen als Bauernmädchen in Don Giovanni van Mozart en als Röschen in Dornröschen van Humperdinck in Die Junge Kammeroper in Keulen. 
Sinds een tijdje maakt ze ook deel uit van het koor van de Vlaamse Opera waarmee ze al o.a.Tosca van Puccini o.l.v. Silvio Varviso, Pikovaja Dama van Tsjaikovski, Dialogues des Carmélites van Poulenc en Peter Grimes van Britten heeft gezongen.


Dirk Laplasse - tenor
Dirk Laplasse

De Belgische tenor Dirk Laplasse studeerde aan het Koninklijk Conservatorium te Antwerpen, in Wenen, aan het Royal Northern College of Music te Manchester bij Robert Alderson en bij M. Honig te Amsterdam.
Tot 1995 was hij verbonden aan het koor van de Vlaamse Opera. Als solist nam hij deel aan verschillende internationale festivals (Aberdeen, Battignano, Manchester, York) en werkte hij mee met de BBC-reeks Operaworks in Londen. Daarnaast vertolkte hij tal van rollen in de Vlaamse Opera, Opera Zuid, Poortersfestival, Bremer Musiktheater, Concertgebouw Amsterdam, Burgtheater Wenen, Teatro Uno Parma, Emilia Romana Bologna. 
Hij werkte ook mee aan de opname van Kapelmeesters van Brussel met het Collegium Instrumentale Brugense (Patrick Peire) en de Negende Symfonie van Beethoven met Anima Eterna (Jos Van Immerseel) en Die Jahreszeiten met La Petite Bande. 
Ook in het muziektheater verleent hij regelmatig zijn medewerking. Zo was hij onder meer te zien in de theaterproducties van Faustae Tabulae (Kunstenfestival desArts 1994), Masterclass (NTG 1998, 1999, 2000), St. Jan Baptist de Garagist (het muziek LOD 2001), In H moll van Ingrid von Wantoch-Rekowsky naar de H moll mis van Bach (2002), Metamorphoses II van Ingrid von Wantoch-Rekowsky (2003), Rubensfilm van Ingrid von Wantoch-Rekowsky (2004). 
Dirk is hoofdvakdocent zang aan het conservatorium Gent en aan de Stedelijke Muziekacademie van Deinze.


Bruno De Jonghe - bas-bariton
Bruno De Jonghe

Bruno De Jonghe studeerde aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel en het Lemmens Instituut te Leuven waar hij de Hogere Diploma's voor Zang, Kamermuziek Lyrische kunst en het Meester Diploma optie Zang alsmede de pedagogische diploma’s behaalde. Hij vervolmaakte zich o.a. bij Chris Van Woerkom, Roland Bufkens, Ronny Lauwers, Helene Luyten, Vivianne Spanoghe, Loh Sieuw-Tuan, Dina Grossberger en Sandy Stone. 
Als solist trad hij op in binnen- en buitenland met befaamde ensembles en orkesten, in grote passies, oratoria en opera, o.a. met het Festival van Vlaanderen, Muziektheater Transparant…
TV-opnamen waren er met o.a. Paulus van F. Mendelssohn te Antwerpen o.l.v. Frank Shipway en in het programma Vuurvogel: Richard goes Classic met het VRT-filharmonisch orkest o.l.v. Ronald Corp. 
Tot zijn discografie behoren o.a. de musical Extasy van Alexander Raghbari en Psalm 138 van Eduardo Enrique Gajardo. Bruno De Jonghe vertolkte rollen in The Rape of Lucretiavan Benjamin Britten, Songfest en Trouble in Tahiti van L. Bernstein, Figaro in Le Nozze di Figarovan W.A. Mozart, Uberto in La serva Padrona van G. Pergolesi…
Hij maakt deel uit het van het vocaal kwartet "Vocamabile". Bruno De Jonghe was zangleraar in verschillende muziekacademies, en gastdocent in het Koninklijk Muziekconservatorium van Brussel. Hij is thans directeur van de Hoofdstedelijke Muziekacademie.


Bart Van Casteren - dirigent
Bart Van Casteren

Bart Van Casteren heeft, als leerling van Levente Kende, zijn Meestergraad piano en finaliteit kamermuziek behaald aan het Conservatorium te Antwerpen. Als pianist vormt hij al jaren met zijn echtgenote Samra Mackic een pianoduo dat in binnen- en buitenland concerteert en samen met acteur Eddy Van Cakenberghe verschillende tournees voor Jeugd en Muziek heeft gespeeld. 
Als dirigent kreeg hij les van Ernest Maes op het Conservatorium , die hem ook zijn eerste opdracht gaf als assistent-dirigent aan de Nederlands Vlaamse Opera te Maastricht. Zo kon hij in 1999 de productie van Il Trovatore mee gestalte te geven. In datzelfde jaar begon hij ook een aantal koren te dirigeren en in 2000 kreeg hij de kans om als assistent-dirigent mee te werken aan De Toverfluit van W.A. Mozart. 
Na Masterclasses in Wenen en Frankrijk, kwam hij in contact met prof. Etienne Siebens, die hem gedurende vier jaar het privilege verleende bij hem les komen volgen. 
Na de oprichting van het Nerteva-ensemble, een symfonisch ensemble dat zowel symfonieën, ouvertures als filmmuziek op zijn palmares heeft staan, aanvaardde hij het dirigentschap van het
Sint-Ceciliakoor te Essen. Met dit koor heeft hij in 1998 zeer succesvol een aantal keer de Carmina Burana van Carl Orff uitgevoerd.
Sinds september 2009 is hij dirigent van het Vlaams Symfonisch Orkest, gevestigd te Mortsel.




PROGRAMMABOEK


Programmaboek
























PERS


BN DeStem - website
donderdag 17 maart 2011
Verdi's Requiem: groot Vlaams project in De Kring
Lees het artikel >


BN DeStem - krant
dinsdag 12 april 2011
Requiem als gids naar de hemel






















GAZET VAN ANTWERPEN
dinsdag 12 april 2011
Essen in de kijker: Koren zingen samen



















DE ECHO
woensdag 20 april 2011
Staande ovatie voor Verdi's Requiem






















FOTO'S





Fotoreportage van de uitvoering in Schouwburg De Kring te Roosendaal op 10 april 2011